Vertalers van Nederlandstalige poëzie: wat bezielt hen?

Vorig jaar bracht Poëziekrant naar aanleiding van het Poetry International Festival een uitgebreid gesprek met poëzievertalers die buitenlandse poëzie naar het Nederlands omzetten. Dit jaar gingen we in gesprek met vertalers die de poëzie van ons taalgebied naar andere talen vertalen. Het werd een verhaal van realisme en idealisme in één.

Nederlandstalige literatuur vindt tegenwoordig al wat makkelijker de weg naar het buitenland, maar voor poëzie blijft dat moeilijk. De lezer heeft geen idee, uitgevers willen niet echt mee, en weinig vertalers kiezen er bewust voor. Wat bezielt die mensen? Hoe gaan ze te werk? En kan je leven van het vertalen van poëzie?

Als vertaler ben je tegelijk gast en gastheer. Je bent te gast in een andere taal, in een gedicht van iemand anders. Maar zodra je begint te vertalen ben je ook gastheer voor het gedicht in je eigen taal; een paradoxaal spel van distantie en nabijheid.

Poëziekrant sprak met drie vertalers uit het Nederlands: Kim Andringa, David Colmer en Stefan Wieczorek. Vooral: zij zien zich als gast, én gastheer van de poëzie. Ze leven voor de uitdaging: het taalspel en het poëtische project. Stimuleringsfondsen en festivals blijven evenwel de drijvende kracht achter de omzet. Opdrachten zorgen voor het werk, want hoewel de keuze om een klus aan te nemen bij de vertaler ligt, is het eerder uitzondering een eigen vertaalproject gerealiseerd te zien. 

Hun tips? Weet wat je wil, zorg voor een set regels voor jezelf en leer je dichters en hun werk goed kennen. Een liefde voor de taal en de poëzie zal je veel moois laten ontdekken, en een nieuwe manier om gedichten te benaderen en nauwkeurig te lezen. En ja, een echte baan ernaast blijft wel handig.

Patrick Peeters en Carl De Strycker in Poëziekrant 3, 2017 (mei-juni). Lees hier gratis het volledige artikel.

Blijft u graag op de hoogte van alle ontwikkelingen in poëzieland? Mis komende nummers niet en abonneer je hier op Poëziekrant (inclusief startersgeschenk)!